8

‘Dat... had ik beter niet kunnen zeggen,’ fluisterde Sofie, nog nahijgend.

Ze kon echter niet ontkennen dat ze hem kwaad had willen maken, hem zelfs had willen kwetsen. Ze had wraak willen nemen omdat hij al die tijd niets van zich had laten horen, wraak voor haar dromen en haar eenzaamheid, en vooral wraak voor de gevoelens die hij bij haar had opgeroepen. Alleen was haar wraak uiteindelijk niet zo zoet geweest. En hij was ook niet boos genoeg geweest om het huwelijk af te blazen, iets waarvoor ze, omwille van Slot Duyvenstein, dankbaar mocht zijn.

Ze streek het verwarde haar uit haar gezicht en liep naar de deur. Wellicht was het wel verstandig om het op de een of andere manier goed te maken. Geen excuus, maar misschien kon ze zijn kamer persoonlijk in orde maken?

Dus liep ze even later, gewapend met lakens en slopen, naar de kamer die hij al eerder had gebruikt. Ze zette het raam open en maakte het bed uitnodigend op. Ze kwam net met armen vol rozen om het huis heen lopen, toen ze de stem van Coen Tersteeg hoorde die zei: ‘Wat wil je eigenlijk met Francesca Covelli doen?’

Verbaasd bleef ze staan, tot ze zich realiseerde dat de stem uit het open raam van haar grootvaders werkkamer kwam. Hij had het vast tegen Luca, dacht ze, zich tegen de muur drukkend.

Hoe ze haar oren ook spitste, het antwoord kon ze niet verstaan. Wel dat Coen daarop zei: ‘Luca, ze is geen probleem dat vanzelf weer weggaat. En ze heeft vast inmiddels van je trouwplannen gehoord. Daar zouden wel eens moeilijkheden van kunnen komen.’ Hij zweeg even. ‘En je verloofde zou erachter kunnen komen.’

‘Dan zal ik ervoor zorgen dat dat niet gebeurt.’

Blijkbaar stond Luca inmiddels ook bij het raam, want ze kon hem nu ook goed verstaan. Helaas.

‘Jij maakt je teveel zorgen,’ ging hij verder. ‘Ik handel het wel af met Francesca... en met die dwaas van een echtgenoot van haar, als het moet. Daar hoeft Sofie helemaal niets van te weten.’

Sofie realiseerde zich dat ze daar geen moment langer kon blijven staan. Ze was als de dood dat Luca haar zou betrappen, en bovendien wilde ze niets meer horen!

Ik zou blij moeten zijn dat er een andere vrouw in zijn leven is, en dat ons huwelijk voor hem van weinig belang is, hield ze zichzelf voor. Maar dat was ze niet...

Heel voorzichtig, op haar tenen, liep ze naar de achterdeur, waar ze de rozen in een vuilnisbak propte. De doorns hadden wat wondjes in haar handen achtergelaten, maar dat was niets vergeleken bij de wond die zojuist in haar hart was geslagen.

Dat zijn woorden haar zoveel pijn deden, mocht hij onder geen beding ooit te weten komen. Waar die pijn vandaan kwam, wilde ze overigens zelf niet eens weten.

De jurk was niet wit, hield Sofie zichzelf voor. Hij was ivoorwit. Een wezenlijk verschil, als het om symboliek ging. Het was echter wel haar trouwjurk, de jurk waarin ze over ruim een uur ten overstaan van een ambtenaar van de burgerlijke stand van Soesterberg de vrouw van Luca Pesaresi zou worden. Het was zover, en ze was bang.

Ondanks de deskundig aangebrachte make-up zag ze er bleek en gespannen uit.

Op haar bed lagen de koffers met alle nieuwe kleren die ze van Mirjam, zodra die ervan overtuigd was dat Sofie dit huwelijk wilde doorzetten, had moeten kopen.

Ook deze strakke trouwjurk van zware zijde hadden ze samen gekocht. De rok kwam tot net onder haar knieën en het lijfje was recht, met spaghettibandjes, die nu discreet schuilgingen onder een mandarijnkleurig jasje dat met een hele rits met zijde beklede knoopjes sloot.

Echt een schitterend geheel, dacht Sofie. Eerlijk gezegd was ze er maar al te makkelijk toe over te halen geweest om dit te kopen.

Onder het toeziend oog van Mirjam had ze ook, zij het met enige bedenkingen, avondjurken, cocktailjurken, gewone kleren en badkleding aangeschaft.

‘Kom op, zeg,’ had Mirjam gezegd. ‘Je trouwt met een multimiljonair en gaat op huwelijksreis naar een van de meest trendy plekken van de Italiaanse Rivièra. Luca zal verwachten dat je je daarnaar kleedt... en ontkleedt.›

‹Waarom sta je ineens zo aan zijn kant?› had Sofie gevraagd, een warme blos op haar wangen.

‹Ik sta aan jouw kant.› Mirjam had haar even omhelsd.

‹Daarom wil ik ook dat je jezelf recht doet.›

Bij het zien van het degelijke ondergoed en de weinig sexy nachthemden die Sofie had uitgezocht, had ze gevraagd: ‹Bang dat er brand uitbreekt?›

Tja, voor de seks had Luca nu eenmaal een ander. Sofie kromp ineen. Ook zonder dat afgeluisterde gesprek zou ze dat inmiddels wel hebben begrepen. Sinds die momenten dat hij haar zo in vervoering had gebracht, had hij geen vinger meer naar haar uitgestoken. Een plichtmatige kus bij begroeting of afscheid, en soms zelfs dat niet.

Ook had hij nog geen enkele nacht op Slot Duyvenstein doorgebracht. Tijdens zijn sporadische bliksembezoeken logeerde hij in het huurhuis van Coen en Susan Tersteeg.

Daar zou die avond echter een einde aan komen. Het was nog slechts een kwestie van uren voordat ze onder de sterrenhemel aan de Middellandse Zee zouden zitten. En ze nam aan dat hij, hoe koel de verhouding tussen hen ook was, verwachtte dat ze dan zijn bed zou delen en aan al zijn wensen tegemoet zou komen.

Misschien zou hun koele verhouding hem er wel van weerhouden om zijn verleidingskunsten, waarop ze de vorige keer zo verraderlijk had gereageerd, op haar los te laten. Opnieuw deed het pijn als ze dacht aan de naïeve reactie van haar lichaam en zijn geamuseerde afwijzing.

De komende avond zou ze op haar hoede zijn en niet over zich heen laten lopen. Dat was de prijs die ze voor Slot Duyvenstein moest betalen. Tenzij Luca zelf besloot om haar te laten gaan. Hopen kon altijd, nietwaar?

Tot Sofie›s verbijstering zat de kerk vol, toen ze samen met Luca naar het altaar liep.

Er waren natuurlijk mensen die gewoon nieuwsgierig waren naar die Italiaanse miljonair die Sofie Van Deutekom had ingepalmd, maar de meesten waren gekomen om haar alle geluk te wensen. Ze bloosde ervan. Het liefst had ze hun onomwonden verteld dat dit slechts een zakelijke overeenkomstwas.

De plechtigheid bij de burgerlijke stand was in een roes aan haar voorbijgegaan. Doordat ze een ring aan haar vinger had, besefte ze dat het echt was gebeurd.

Ze voelde dat Luca naar haar keek, maar zelf hield ze haar blik op Thijs Willems gericht. Wat er in de ogen van haar nieuwbakken man te lezen stond, wilde ze niet zien.

Toen ze elkaar bij de burgerlijke stand hadden ontmoet, had hij gezegd dat ze er erg mooi uitzag. Dat hij er ook verpletterend uitzag in zijn donkere pak had ze maar niet gezegd. In plaats daarvan had ze hem beleefd bedankt voor de gele rozen die hij haar had gestuurd.

Ze was zich ook maar al te bewust geweest van de bezorgde blik van Mirjam en het strakke gezicht van Coen Tersteeg toen deze als getuigen moesten optreden.

Nu stond de dominee te vertellen over liefde. Wat had dat in vredesnaam met deze situatie te maken?

Dit is verkeerd, dacht ze met dichtgeknepen keel. Het is zo ongelooflijk verkeerd wat we doen.

Geknield namen ze de zegen in ontvangst, en toen ze weer overeind waren gekomen, pakte Luca haar hand, draaide haar naar zich toe en zei:’Cara mia.’

Ze wist dat hij haar ging kussen en ook dat ze deze keer onmogelijk kon tegenstribbelen. Zwijgend bood ze hem haar lippen, die hij onverwacht teder met de zijne beroerde. Dat zij hem niet terug kuste, wist alleen hij.

Tegen de tijd dat ze hand in hand naar de deur liepen, stroomden de gelukwensen van alle kanten op hen af. Ze waren halverwege toen ze plotseling een schok kreeg. Tegen de achterwand stond Frank, een zuinig glimlachje om zijn lippen.

Even dacht ze dat ze hallucineerde, want wat had hij hier in vredesnaam te zoeken? Hij was wel de laatste die ze op dat moment wilde zien!

Een snelle blik op Luca leerde haar dat deze een koele glimlach op zijn gezicht toverde, terwijl hij zijn vingers steviger om de hare sloot.

Het liefst was ze nu de auto in gevlucht die hen naar het vliegveld zou brengen, maar dat kon niet. Iedereen wilde hen buiten nog feliciteren en cadeautjes geven.

Op een gegeven moment keek ze net zoekend rond naar Luca, die ze in de drukte was kwijtgeraakt, toen de stem van Frank naast haar klonk: ‘Mag ik de bruid kussen?’

Ruw trok hij haar in zijn armen, maar in plaats van haar te kussen legde hij zijn wang tegen de hare en fluisterde in haar oor: ‘Mocht het gesprek vanavond niet willen vlotten, liefje, vraag hem dan eens naar Francesca Covelli. Benieuwd of hij je over haar vertelt.’

Haastig rukte ze zich van hem los. Dat hoef ik niet te vragen, wilde ze hem toeschreeuwen. Dat weet ik al.

Frank was echter al in de menigte verdwenen.

Wel zag ze Luca op zich afkomen, zijn gezicht als uit steen gehouwen. ‘Ik denk dat het tijd wordt om te vertrekken, Sofie, Andiamo.’

Zwijgend gehoorzaamde ze, nog trillend op haar benen.

Zowel tijdens de rit naar het vliegveld, als tijdens de vlucht naar Italië spraken ze nauwelijks.

Luca had gezegd dat hij tot zijn spijt nog wat werk moest afmaken. ‘Maar zodra dat klaar is, kan ik me helemaal aan jou wijden,’ had hij er met een ironische glimlach aan toegevoegd.

Zonder iets te zeggen had Sofie een slokje champagne genomen en haar blik op het raampje gericht.

Francesca Covelli bleef maar door haar hoofd spoken. Blijkbaar was het algemeen bekend dat zij Luca’s minnares was, als zelfs Frank dat wist. Haar verstand zei haar dat ze hem hiermee gewoon moest confronteren, dat ze niet zo naïef was als hij kennelijk dacht.

Haar instinct zei haar echter dat dat een drempel was die ze beter niet kon overschrijden. Per slot van rekening had Luca haar nooit beloofd dat hij haar trouw zou zijn. En misschien was het voor haar ook wel makkelijker als hij zijn lichamelijke behoeften elders bevredigde en zij alleen officieel zijn vrouw was, de vrouw met wie hij zich in het openbaar liet zien. Het enige wat ze wilde, was dat haar leven weer een beetje draaglijk werd. Alhoewel haar eerste zorg was dat ze de komende week door moest komen, en dan met name de komende twaalf uur.

Gespannen als een veer zat ze naast Luca op de achter bank van de auto met chauffeur door wie ze van het vliegveld waren opgehaald. Het werd al donker en langs de Corso Imperatrice in San Remo gingen de lichtjes aan. Sofie zag dure jachten, exclusieve winkeltjes, veel bars en restaurants en een roze gebouw met een koepel waarvan ze dacht dat het een kerk was.

Lichtelijk geamuseerd vertelde Luca haar dat dat het casino was. ‘Zullen we daar een keer naartoe gaan?’ vroeg hij. ‘Ze hebben een uitstekend restaurant en je zou een gokje kunnen wagen aan de tafels.’

‘Nee, dank je,’ zei ze kortaf. ‘Mijn vader was de gokker van de familie. Ik heb geen zin in zijn voetsporen te treden.’

Hij haalde zijn schouders op. ‘Dan ga ik wel alleen.’

Via een kronkelweggetje kwamen ze bij Villa Miraggio, een groot wit, met bougainville begroeid huis, omgeven door een breed terras. De kamers op de eerste verdieping hadden een gemeenschappelijk balkon, waarvandaan je via verschillende trappen de weelderige tuin in kon lopen. Onder andere omstandigheden zou Sofie er helemaal weg van zijn geweest. Nu was ze alleen maar bang.

De eigenaren waren op reis, had Luca verteld, maar ze hadden het personeel, Alfonso en Isabella, achtergelaten.

‘Hopelijk vind je het niet te afgelegen,’ had hij er op sarcastische toon aan toegevoegd.

Alfonso bleek een zwijgzame man te zijn, met een ernstige glimlach. Maar zijn echtgenote, een kleine vrouw met een bos grijs haar, praatte voor twee. Haar mond stond geen moment stil, toen ze Sofie naar een grote kamer aan de achterkant bracht, met uitzicht op het zwembad.

Alfonso kwam achter hen aan met de bagage, maar tot Sofie’s grote verbazing zette hij de spullen van Luca in een andere, aangrenzende kamer.

Opgelucht besefte ze dat ze blijkbaar nog even respijt had. Desondanks keek ze liever niet naar het grote bed met de smetteloos witte, geborduurde lakens. In plaats daarvan gooide ze de balkondeuren en de luiken open en liep naar buiten. De geur van lavendel dreef op haar af en de krekels gaven een prachtig concert in de zwoele avondlucht.

Ze haalde diep adem en fluisterde toen tegen zichzelf: ‘Het komt wel goed. Alles komt goed.’

Toen ze zich omdraaide om weer naar binnen te gaan, kreeg ze de schrik van haar leven. In de deuropening stond Luca, zijn armen over elkaar geslagen.

‘Je... je laat me schrikken,’ stamelde ze.

‘Daar is, geloof ik, niet zoveel voor nodig, amica.’ Hij vertrok zijn mond even. ‘Ik kwam alleen maar even zeggen dat we over twintig minuten aan tafel kunnen gaan.’

‘O,’ zei ze slechts. Ze kon niet bepaald zeggen dat ze honger had! Ze draaide zich om en begon de knoopjes van haar jasje los te friemelen.

‘Voorzichtig,’ zei hij. ‘Anders maak je het kapot.’ Hij liep naar haar toe, schoof haar trillende handen opzij en deed het toen zelf, handig en onpersoonlijk.

Op het moment dat ze het jasje van haar schouders liet glijden, voelde ze zich plotseling erg naakt.

‘Een erg mooie jurk,’ zei hij, na een korte stilte die een eeuwigheid leek te duren. ‘Misschien moeten we, als we terug zijn in Nederland, maar een feestje geven, zodat al je vrienden uit het dorp je ook nog eens in volle glorie kunnen bewonderen. Hoe lijkt je dat?’

Ze haalde haar schouders op en liep langs hem heen naar de deur. ‘Iedereen wil vast graag zien hoe het er met het huis voorstaat,’ zei ze kalm. ‘Lijkt zo’n dorpsfeest jou niet vreselijk saai?’

Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Met jou aan mijn zijde, cara mia?’ vroeg hij spottend. ‘Onmogelijk. Kom, dan gaan we naar beneden voor ons huwelijksdiner.’

Op het terras, onder een luifel, was een tafel voor hen gedekt. Er stonden schaaltjes met geurige bloemen en kaarsjes in glazen potjes. Alfonso bracht Sofie een glas droge witte wijn en Luca een grappa.

Het eten was verrukkelijk, al deed Sofie het dan niet echt eer aan. En toen de koffie op tafel kwam, weigerde ze resoluut de cognac die erbij werd geserveerd.

‘Bang dat je weer in slaap zult vallen, cara mia?’ vroeg Luca op geamuseerde toon. ‘Weinig kans, dat beloof ik je.’

Haar hart maakte een buiteling. ‘Als Isabella dit allemaal heeft klaargemaakt, is ze een fantastische kok,’ zei ze in een poging van onderwerp te veranderen.

‘Heel wat. mensen hebben al geprobeerd om haar bij Aurelio en Nicoletta weg te kapen, ja.’ Hij glimlachte.

‘Erg aardig van hen dat wij dit prachtige huis mogen gebruiken,’ merkte ze stijfjes op.

‘Jammer genoeg hebben we maar een week; van hen mochten we wel een maand blijven. Misschien kunnen we later dit jaar nog een keer een langere vakantie nemen.

‘Naar het Caribisch gebied of zo. Lijkt je dat wat?’

‘Dat... dat klinkt heerlijk.’ Ze keek hem niet aan. Wie probeerden ze nu eigenlijk voor de gek te houden?

Inmiddels was het helemaal donker geworden. Aan de hemel twinkelden duizenden sterren, en in de verte was het geruis van de zee vaag te horen.

Ze voelde een geeuw opkomen en probeerde dit te verbergen met haar hand. Tevergeefs.

‘Ben je moe?’ vroeg hij.

‘Nee hoor, helemaal niet,’ antwoordde ze iets te snel. ‘Ik probeer alles hier in me op te nemen.’

‘Waarschijnlijk gaat dat beter bij daglicht.’ Luca dronk zijn glas leeg en kwam overeind. Hij liep om de tafel heen en stak zijn hand naar haar uit. ‘Tijd om naar bed te gaan,’ zei hij acht. ‘Kom....’

Met trillende benen liet Sofie zich door hem naar binnen en naar boven leiden.

Voor de deur van haar kamer bleef Luca staan. Hij haalde een hand over zijn kin. ‘Ik moet me eerst scheren,’ zei hij. ‘Ik kom zo.’

Achterwaarts strompelde Sofie haar kamer in, waar de sfeervolle lampjes brandden, het bed was opengeslagen en haar nachthemd klaarlag.

Nu zou ze er dus toch aan moeten geloven. Ondanks die andere vrouw in zijn leven wilde hij zich de verovering van zijn maagdelijke bruid blijkbaar niet laten ontgaan.

Het was al erg genoeg om steeds te moeten strijden tegen eigen emoties, maar nu kwam daar ook nog het vernederende besef bij dat ze hem moest delen.

Een hysterisch lachje borrelde in haar op. ‘Ik dacht nog wel dat ik hem wel aan kon,’ fluisterde ze.

Ze liet zich op het krukje voor de toilettafel zakken en staarde naar haar bleke gezicht. Hoe kon ze dit in vrede naam verdragen? Wat moest ze doen?

Hoewel ze de deur niet had horen opengaan, voelde ze instinctief dat ze niet langer alleen was. Ze hief haar hoofd en ontmoette zijn blik in de spiegel. Hij stond achter haar, gehuld in een donkere, zijden badjas.

Hij had ook gedoucht, zag ze, en zijn mannelijke geur maakte allerlei onwelkome gevoelens in haar los.

‘Ik dacht dat je al in bed zou liggen, mia bella,’ zei hij zacht.

‘Mijn jurk,’ verzon ze gauw. ‘Ik... ik kon er niet bij...’

‘Je had toch bij mij kunnen komen, Sofie . Dan had ik je kunnen helpen.’ Zacht trok hij haar aan haar schouders overeind. ‘Zo,’ fluisterde hij.

Sofie voelde dat hij het haakje van haar lijfje losmaakte en de rits naar beneden trok. Ze voelde zijn lippen in haar nek en vervolgens op haar schouder waar ze het dunne bandje wegschoven.

Wanhopig probeerde Sofie de jurk, die begon te zakken, vast te houden, maar tegelijkertijd ging er een ongecontroleerde huivering van verlangen door haar heen.

Langzaam draaide hij haar naar zich om. ‘Amore,’ zei hij, haar mond met de zijne zoekend.

Mijn engel. Mijn... Francesca, dacht Sofie onwillekeurig. Noemde hij haar ook zo? Was dit de verleidingstactiek die hij bij al zijn vrouwen toepaste?

Op het moment dat hij haar wilde kussen, draaide ze haar hoofd weg, zodat zijn mond over haar wang gleed. Met een stem die ze nauwelijks als de hare herkende, zei ze:

‘Nee... Nee, Luca. Alsjeblieft...’

Met gefronst voorhoofd keek hij haar aan, eerder verbaasd dan geërgerd. Hij legde zijn handen om haar gezicht en dwong haar zo hem aan te kijken. ‘Wat is er?’ vroeg hij zacht.

‘Ik kan dit niet.’ Ze slikte eens. ‘Ik dacht van wel, maar niet dus. Onmogelijk.’

Hij sloeg zijn armen om haar heen en streelde haar naakte rug, wat haar een huivering ontlokte. ‘Mio amore’ fluisterde hij, alsof hij de verwarring van haar lichaam kon voelen. ‘Je hoeft nergens bang voor te zijn. Ik zal je echt geen pijn doen.’

Die pijn was er echter al! Een pijnlijke strijd tussen verlangen en gezond verstand. Als ze zich nu aan hem overgaf zou ze verloren zijn.

‘Alsjeblieft... laat me gaan.’ Haar stem brak, maar meteen vermande ze zich weer. ‘Ik kan niet zijn... wat jij wilt. Doen wat jij wilt. Je zei toch dat je geduld zou hebben...’

‘Geduld,’ herhaalde hij op ongelovige toon. ‘Alsof ik dat nog niet genoeg heb gehad! Zelfs toen je je op een presenteerblaadje aanbood, heb ik me ingehouden. Ik heb gewacht tot we keurig getrouwd waren.’

‘Daar is niets keurigs aan,’ zei Sofie met trillende stem.

‘We hebben een overeenkomst gesloten. Meer niet.’

Met een grimmig gezicht deed hij een stap achteruit.

‘Dat klopt,’ zei hij. ‘Een overeenkomst waarmee jij hebt ingestemd, hoezeer je dat nu ook mag betreuren.’

Beschermend sloeg ze haar armen om zich heen. ‘Ik was wanhopig en heb niet goed over de gevolgen nagedacht.’

‘Zelfs niet toen je in mijn armen lag, mia bella?’ Hij lachte ruw. ‘Dat lieg je. Maar als jij je niet aan de overeenkomst houdt, waarom zou ik dat dan wel doen?’

Even bleef het stil. Toen zei ze met hese stem: ‘Je bedoelt dat je de werkzaamheden stopzet, omdat ik...’ Smekend keek ze hem aan, maar zijn ogen waren die van een vreemde. ‘Dat... dat kun je toch niet doen? Daarvoor houd je teveel van Slot Duyvenstein. Je hebt toch beloofd -’

‘Jij hebt ook iets beloofd,’ onderbrak hij haar. ‘Vandaag. En wat ik ook voor het huis voel, ik houd er niet van bedrogen te worden. Als jij je belofte breekt, kan ik dat ook.’

Na een korte stilte ging hij verder: ‘Maar misschien kun je er nog eens over nadenken. De nacht is nog niet om. Omwille van je dierbare Slot Duyvenstein kun je je toch wel een ... kleine opoffering getroosten? Laat me alleen niet te lang wachten op je beslissing,’ voegde hij er koel aan toe. ‘En deze keer, signora, kom jij naar mij toe.’

Bewegingloos bleef Sofie staan, terwijl hij de kamer uit liep. Na een tijdje liet ze haar armen zakken, zodat haar jurk naar beneden gleed. Ze stapte eruit en liep naar de badkamer, waar ze het bad liet vollopen.

Eenmaal in het warme water deed ze haar ogen dicht en probeerde helder te denken. Er waren genoeg vrouwen die wel eens seks hadden als ze daar eigenlijk niet zo’n zin in hadden, dacht ze. Ze zou het gewoon zo onverschillig mogelijk ondergaan, volgens Frank was ze immers frigide? Dan zou er wellicht nog iets van haar integriteit overblijven. Onmiddellijk besefte ze echter dat dit niet makkelijk zou zijn!

Een kleine opoffering, had hij het genoemd. Hij moest eens weten! Ze kon alleen maar hopen dat hij snel genoeg zou krijgen van haar passieve houding. Tot die tijd... Ze droogde zich af, poetste haar tanden en borstelde haar haar. Toen liep ze naar het bed en trok het nachthemdje aan dat daar lag. Waarschijnlijk moest ze dat zo weer uittrekken. Waarschijnlijk. Ze wist immers niet hoe hij het wilde? Ze wist helemaal niets.

Belachelijk, dacht ze, mijn eerste keer met een man en ik heb geen idee! Nou ja, het enige wat ze wist, was dat zijn eerdere aanrakingen haar niet onberoerd hadden gelaten... En dat was nu juist het probleem...

Langzaam liep ze haar kamer uit, de gang over, naar de zijne. Ze duwde de deur, die op een kier stond, open en betrad de stille, zacht verlichte ruimte.